Trajectbeschrijving
Valkeniersakte
Vanuit de wetgeving gezien is iemand valkenier indien deze in het bezit is van een valkeniersakte en voor het verkrijgen ervan moet aan een tweetal voorwaarden worden voldaan.
Een van deze voorwaarden is dat een valkenier een veld moet hebben waar hij de jacht uit kan oefenen. De andere voorwaarde is het in bezit hebben van het jachtdiploma voor de jacht met een of meer jachtvogels.
Dit diploma is te behalen door het opleidingstraject voor ‘Jacht met een of meer jachtvogels’ te volgen dat door de Stichting Jachtexamens Nederland (SJN) is vastgesteld. Dit opleidingstraject bestaat uit een schriftelijk theoriegedeelte en een praktijkgedeelte.
Theorie
Het schriftelijk theoriegedeelte omvat:
- Een theorie-examen bestaande uit 60 meerkeuzevragen waarvoor de SJN de cursus Jacht & Faunabeheer met de module Jacht met een of meer jachtvogels aanbiedt ter voorbereiding.
Praktijk
Het praktijkgedeelte bestaat uit:
- Het volgen van ten minste zes theoriebijeenkomsten georganiseerd door het Nationaal Overleg Valkerij Organisaties (NOVO) waarin de basisprincipes worden uitgelegd van het houden, verzorgen en africhten van jachtvogels alsmede het jagen. Ook wordt de jachtetiquette, de zogenaamde weidelijkheidsregels, toegelicht en wordt uitgelegd hoe moet worden omgegaan met voedsel- en prooidieren;
- Twee stageperiodes van ‘muit tot muit’ oftewel vanaf de datum waarop wordt begonnen tot dezelfde datum van het daaropvolgende jaar, en waarvan elk jaar bij een andere mentor dient te worden volbracht. In deze twee jaren wordt onder de hoede van een door de Stichting Flora- en Faunawet-examens erkende valkenier het geleerde van de theoriebijeenkomsten geoefend en uiteindelijk tijdens het jagen in praktijk gebracht. Voorafgaand aan elk stagejaar is een plan van aanpak vereist dat in samenspraak met de mentor wordt opgesteld. Hierin staat voor het komende jaar beschreven op welke vaardigheden de aspirant het accent wil leggen en welke vaardigheden de mentor wil benadrukken;
- Een stagerapport welke ten minste acht jachtoutings per mentor bevat. Per outing moet worden beschreven hoe vooraf geleerde en geoefende vaardigheden op hun plaats vallen in de praktijk.
De toetsing van het praktijkgedeelte bestaat uit de beoordeling van het stagerapport en een mondeling examen. Het mondeling examen bestaat uit vaardigheidsopdrachten en vragen over de opgedane vaardigheden al of niet naar aanleiding van het stagerapport.
Alle onderdelen van het opleidingstraject dienen binnen een tijdsbestek van vijf jaar te worden afgesloten.
Voor meer informatie verwijzen wij door naar de websites van:
- Stichting Jachtopleidingen Nederland
- Stichting Flora- en faunawetexamens
- Nationaal Overleg Valkerij Organisaties
- Rijksoverheid
- Rijksdienst voor Ondernemend Nederland