
Adriaan Mollen
Adriaan Mollen werd geboren op 9 april 1816 te Valkenswaard. Zijn ouders (Johannis Hendrik Mollen en Margarita van Stratum) waren afkomstig uit Bladel. Hij heeft de valkerij geleerd van Jan Bots, een gerenommeerd valkenier uit een bekend valkeniersgeslacht uit Valkenswaard. Het vermoeden bestaat dat Adriaan op jonge leeftijd in aanraking kwam met Bots, omdat deze vlakbij bij de familie Mollen woonde.
Begin carrière
Op 14-jarige leeftijd ging Adriaan samen met Jan Bots naar het valkenhof van Baron d’Offémont in Frankrijk. Later, in 1833, vertrok hij met zijn mentor naar Engeland om op verzoek van Lord Berners in dienst te treden van The Falconers Club. In de tijd dat Adriaan hier werkzaam was, heeft hij veel ingewijden van het vluchtbedrijf leren kennen, zoals de hertog van Leeds, Stuart Wortley en Edward Clough Newcome wat hem later goed van pas zou komen. Met de dood van Lord Berners kwam er een eind aan deze club en moest Mollen op zoek naar een nieuwe werkgever.
Valkenier van formaat
In 1838 was Adriaan inmiddels een valkenier van formaat geworden en gingen de wegen van Bots en Mollen uiteen. Adriaan reisde naar Oostenrijk om valkenier te worden bij prins Trautmansdorff te Oberwaldsdorf bij Wenen. Echter werd in diezelfde tijd in Nederland de Loo Hawking Club opgericht met Jan Bots die behoefte had aan iemand die hem kon assisteren. Wie kwam daar meer voor in aanmerking dan de beschaafde routinier Adriaan Mollen? Helaas was Adriaan net in dienst getreden van prins Trautmansdorff, maar deze bleek niet onwelwillend om hem naar Nederland terug te laten keren. Op een stijlvolle manier werd Adriaan overgedragen aan de Loo Hawking Club. Zo werd hij in 1841, naast mentor Jan Bots, al op 25-jarige leeftijd hoofd-valkenier van de Koninklijke Jachtclub van het Loo en verdiende 800 gulden per jaar met de toezegging dat het geen aanbod was voor één of twee jaar, maar “dat de heren Uw geheel leven een goed bestaan willen bezorgen”.
Een jaar later, op 21 april 1842, trouwt Adriaan met Anna Elisabeth Sibilla Mohr en op 5 augustus 1845 wordt zijn dochter Elisabeth geboren. Tijdens de werkzaamheden van Adriaan op het Loo, verbleef het gezin gewoon in Valkenswaard.
Bijdragen aan de valkerij
In 1845, 1847 en 1853 verscheen het boek “Traité de Fauconnerie” in drie afleveringen inclusief zeventien afbeeldingen. Het boek werd geschreven door A. Verster van Wulverhorst en H. Schlegel en veel adviezen uit dit meesterlijke boek kwamen van Adriaan Mollen en Jan Bots.
In 1854 werd zijn zoon Karel Theodorus Mollen geboren. Karel zou later één van de bekendste valkenvangers van Europa worden.
Teleurgang
Een jaar later, in 1855, ziet het er somber uit voor de valkeniers van de Loo Hawking Club. Na 15 jaar was het sprookje uit en stonden de valkeniers plotseling, naar Mollen het deed voorkomen, op straat. Koning Willem III gaf aan kamerheer Henry Marie Mollerus het bevel de club te liquideren. Bij de correspondentie ter afwikkeling bevond zich een brief van Adriaan Mollen. Er werd besloten om de 39-jarige Mollen een pensioen te verlenen ad 400 gulden per jaar. Ook Adriaans broer Paul Mollen werd ontslagen. Deze vertrok naar de dierentuin in Antwerpen om daar als oppasser te gaan werken en verhuisde omstreeks 1860 naar Engeland om daar weer als valkenier aan de slag te kunnen gaan.
Engelse connecties
Na de opheffing van de Loo Hawking Club ging Adriaan Mollen hoofdzakelijk valken vangen voor Engelse clubs, later bijgestaan door zijn zoon Karel die in 1867 op 12-jarige leeftijd zijn eerste valk ving. Nadien heeft Karel er nog ruim 400 onder het net weten te krijgen.
In 1868 krijgt Adriaan nog een zoon, Johan Hendrik.
Vele Engelse valkeniers kwamen bijna ieder jaar hun bestelde valken ophalen in Valkenswaard. In 1877 reisde James Harting, secretaris van de OId Hawking Club, samen met valkenier John Barr naar Valkenswaard om inzicht te krijgen in de werkwijze van Adriaan Mollen. De reis van Londen naar Vlissingen duurde ± 9 uur en van Vlissingen naar Valkenswaard per trein ± 4 uur.
Vanaf het station van Valkenswaard liepen de heren naar hotel De Valk aan De Markt. Hoteleigenaar Jacobus Johannes Bots probeerde de glorie van het verleden levend te houden in de naam van zijn uitspanning die hij “De Valk” had gedoopt. Het hotel werd gekenmerkt door een uithangbord met daarop een gehuifde valk. In het hotel waren 2 gebrandschilderde glas-in-loodramen met daarop afgebeeld motieven van valken. In een van de grote kamers in het hotel hingen aan de muur de afbeeldingen uit het beroemde boek “Traité de Fauconnerie”.
In de avond gingen beide heren naar het huis van Mollen. Daar kregen ze de prachtige valkenkamer te zien met een groot valkenrek over de gehele lengte van de kamer. Onder het rek lag een laagje fijn wit zand om het smetsel van de vogels op te vangen. Op het rek zaten vijf pas gevangen vogels met een reushuif op. Het waren twee oude slechtvalken, een rood slechtvalkmannetje, een rood haviksmannetje en een rood haviksvrouwtje. Aan de poten was te zien dat ze pas gevangen waren. De meeste vogels werden in Engeland niet met dure duiven gevoerd, maar met goedkoper rood, mager rundvlees. Terwijl de heren nog in de valkenkamer waren kwam Adriaan binnen. Hij was een lange tengere man, glad geschoren en met een scherpe blik.
Laatste jaren
Adriaan heeft tot in zijn laatste jaren naast bellen, dralen en huiven voor de valkerij ook klokken en horloges gemaakt. De manier waarop Adriaan huiven maakte, is de meest arbeidsintensieve, maar levert ook de hoogste kwaliteit op. Hierdoor zijn Mollen-huiven tot op de dag van vandaag zeer gewild.
In 1895 overlijdt Adriaan en wordt begraven in Valkenswaard. Zijn vrouw overlijdt op 19 januari 1898.
Voor meer informatie zie: